LEZEN BIJ DE KACHEL

Boek Inez van der Vaan in de handen van Minke MaatIn de kerstvakantie was het heerlijk nestelen bij de houtkachel en boeken lezen. Ik kreeg er twee van uitgeverij Palmslag*) en lees ze hier samen met jullie.

‘Als ik Guus geheten had’ is geschreven door Inez van der Vaan (1996). De bundel bevat gedichten en verhalen rond het rouwen over een dierbare, voor Inez is dat haar moeder die in 2019 overleed. ‘Soms huil ik om het gemis, en soms om het geluk dat ik heb gekend’. Inez hoopt ‘dat de lezers een beeld kunnen krijgen van wat rouwen kan zijn (…) Het is voor de meeste mensen een donkere periode. In deze periode zijn er onverwacht net zo goed veel lichtpunten, omdat er juist op die momenten veel mooie herinneringen naar boven komen’.

Deel 1 verhaalt en dicht over het jaar voor het overlijden van haar moeder. Een combinatie van proza en poëzie die een mooi evenwicht geeft in het boek, dat snel wegleest, maar je ook laat nadenken. Inez worstelt met de rookverslaving van haar moeder en kan niet begrijpen waarom die als ze ziek is blijft roken. In haar gedichten kan ze haar gedachten onderzoeken terwijl ze niet wil verdrinken in haar eigen verdriet. ‘Ik wilde zwemmen en hoop blijven houden. Ik bleef daarom maar baantjes trekken’. En schrijven, want daarin kan Inez haar vragen over de dood kwijt. Met mooie zinnen als ‘voordat je straks zomaar de hemel in rent’ en ‘elke dag hoop ik weer dat niet niet zonder jou hoef op te staan’. Je hoopt het met haar mee…

Recensie dichtbundel Inez van der Vaan Als ik Guus geheten hadIn deel 2 gaat Inez verder na het overlijden van haar moeder. Ze mist hun liefde, hun verbondenheid, het ‘iets hebben dat er altijd zal zijn, een beschermengel. Ook wel een supervrouw. Als kind sta je er nooit bij stil dat je moeder maar gewoon een mens is’. De dagen voelen lang en traag, nu het winter is en alles weer een eerste keer lijkt. ‘Ik mis jou elke dag een beetje meer. Ik mis jou zo. Elke dag doet het meer zeer’ dicht Inez op pagina 93. Ze voelt zich verloren, wordt verliefd, Corona komt en ze blijft schrijven en dichten: ‘Tijd zou me vrijheid moeten geven, maar ik ben alleen maar aan het zweven’ en ‘vandaag voel ik me hopeloos en dan vraag ik me soms af, aan wie geef ik mijn moederdagcadeaus?’

Ze zoekt naar een nieuw ritme, wil ‘de leegte niet meer zo leeg laten voelen’, mist juist die kleine dingen, die kleine berichten, die dingen die vooral moeders doen’ en heeft veel vragen over rouw. ‘Voelen mijn vader en mijn broer hetzelfde’? En wat ‘Als ik Guus geheten had’? Toen ze werd geboren zei de kraamverzorgster namelijk: ‘Daar is die dan!’ Waarop haar moeder zei: ‘Welkom lieve Guus’. Hoe zou het dan geweest zijn? Zie het laatste mooie gedicht van Inez op pagina 139. Het schrijven bracht rust in haar onrust. En voor ons dit dierbare boek, waarin we haar moeder ‘soms nog door de bomen horen zingen, in haar rok met goud’.

(…) haal nou maar adem

tel maar langzaam tot tien

haal nou maar adem

dan zul je het wel zien

(pagina 47)

*) Het tweede boek dat ik van uitgeverij Palmslag te lezen kreeg heet ‘Tussen klei en koolzaad’ en is geschreven door Janneke Jager.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *